Amsterdam is toeristisch een zeer populaire stad geworden, zo in trek dat het centrum dreigt te verstikken onder de druk van fotograferende, shoppende en vervuilende bezoekers. Volgens de Global Destination Cities Index van MasterCard mocht de Nederlandse hoofdstad in 2016 niet minder dan 8 miljoen toeristen ontvangen waardoor het de vierde populairste stad in Europa is.
In 2013 waren we al een keertje op citytrip in Mokum maar die moesten we vroegtijdig afbreken omdat Sofie plots ziek geworden was. Toen stelden we meteen dat we de verloren dag nog wel eens zouden inhalen. Dat is er uiteindelijk nooit van gekomen, tot nu.
Vanuit Antwerpen is Amsterdam net geen anderhalf uur rijden en na een V.S.-reis gemaakt te hebben beseften we weer hoe lachwekkend weinig dat is en hoe relatief afstanden in Europa wel niet zijn, zeker in onze contreien waar wereldsteden als Parijs en Londen om de hoek liggen. Met dat in het achterhoofd besloten we nog eens een dagje te spenderen in het noorden. Helaas wordt deze blogpost geen lofzang over grachten…
Onze auto parkeerden we aan de P+R ArenA. Om met een positieve noot te beginnen: dat doen ze in Nederland schitterend, zo ook in Amsterdam. Voor amper een euro parkeerden we de auto en voor nog eens vijf euro konden we allebei heen en terug naar het centrum. Zes euro voor een hele dag en geen gedoe met het zoeken naar een veel te dure parkeerplaats in het stadscentrum, wie tekent daar niet voor? Keerzijde van de medaille op zondag: de ‘metro’ (ik zet het bewust tussen aanhalingstekens) rijdt slechts om het kwartier, een van de redenen waarom je dit amper een metro kunt noemen, maar goed, we gaan niet vallen over details. Iets meer dan twintig minuten deden we over het ritje, deels te verklaren door de hoge dichtheid aan stations waardoor de trein eigenlijk vaker stilstaat dan dat hij rijdt.
time to momo
Sinds onze citytrip naar Kopenhagen enkele jaren geleden kopen we steeds een stedengids van time to momo (vroeger bekend als 100%), niet omdat we overdreven fan zijn – de historische informatie is zéér beknopt, de focus ligt vooral op eten en drinken en shoppen en soms worden belangrijke monumenten al eens vergeten – wél omdat we op die manier een boekje hebben in handig formaat met een aantal uitgestippelde wandelroutes. Zodra je uit de toeristische zone gaat stellen die wandelroutes in kleinere steden vaak niet veel meer voor en worden er zogenaamde bezienswaardigheden bijgehaald die helemaal niet de moeite zijn om er twee kilometer voor te wandelen, een euvel dat in Amsterdam net iets té vaak duidelijk werd, waarover later meer. Maar goed, iets te zien of niet, je hebt een doel en dat is altijd fijn.
Om ons geheugen op te frissen kozen we ervoor om zeker route 1 (Centrum) nog eens te doen. Als aanvulling kozen we voor de route die in time to momo Amsterdam gecatalogeerd staat als route 3 (Oud-West en het Vondelpark). Op die manier zouden we de helft van route 1 doen, dan route 3 afwerken om vervolgens te eindigen met deel twee van route 1.
Centrum
Fris en monter startten we aan het Centraal Station aan route 1. Het had een relatief mooie dag moeten worden vandaag, maar helaas draaide dat anders uit. Het was zwaar bewolkt en behoorlijk fris. Aan het Centraal Station werd al meteen duidelijk in wat voor mierennest we waren terechtgekomen. In veel andere grotere steden zou het Centraal Station trouwens gewoon een gebouw zijn waar je eens naar omkijkt, in Amsterdam wordt het bestempeld als een belangrijk monument. En je krijgt er niet één maar twee want het Rijksmuseum is van de hand van dezelfde architect en ziet er ongeveer hetzelfde uit.
We gaan niet in detail treden over alles wat we gezien hebben in het centrum. Wel moeten we vermelden dat het niet bijster veel was. De Oude Kerk, de Nieuwe Kerk, het Koninklijk Paleis, de Beurs van Berlage, de Schreierstoren… allemaal gebouwen die wel eens leuk zijn maar die nu niet direct postkaartwaardig zijn. Hoogtepunt was ongetwijfeld het hypercentrum van Amsterdam: de Dam. Hier voel je je echt in een pretpark omwille van de overdreven drukte, de straatartiesten en attracties als Ripley’s Believe It Or Not en Madame Tussaud’s. Ongelooflijk dat die goedkope (niet in economische zin) attracties hier zo maar langs het belangrijkste plein van de stad liggen. Een beetje verder vind je ook nog de Amsterdam Dungeon en dan kan je je al helemaal de vraag stellen wat je hier loopt te doen. In andere steden zijn dat ‘randattracties’ die niet langs de drukste assen liggen, hier zijn het topattracties die je onmogelijk kan vermijden aangezien ze zomaar in het zicht in het centrum van de stad liggen. Het zegt natuurlijk wel iets over wat Amsterdam werkelijk te bieden heeft en het maakt pijnlijk duidelijk tot wat massatoerisme in een daarvoor veel te kleine stad kan aanrichten.
Dat massatoerisme leidt tot nog een ander fenomeen. In het hele centrum tussen het Centraal Station en de Dam ontsnap je niet aan de geur van warme wafels, poffertjes en frieten. Gelukkig worden die geuren nog wat afgewisseld met de typische drugsgeuren, anders zou je nog denken dat je op de kermis rondloopt in plaats van Amsterdam.
Omdat we zo snel mogelijk weg wilden van de Dam, liepen we even de Nieuwe Kerk in. In Nederland merk je wel vaker dat er graag met superlatieven gespeeld wordt ook al stelt het in wezen vaak niet veel voor (de vergelijking van de hoogte van de Euromast in Rotterdam met andere hoge gebouwen in de wereld is in dat opzicht werkelijk hilarisch) en dat kwam in de Nieuwe Kerk ook weer tot uiting. Wat zelfs in Vlaamse kunststeden een doorsnee kerk is, is in Amsterdam dé kerk. Hier worden koningen en koninginnen gekroond en hier trouwen ze. Uiteraard is dat het vermelden waard, maar de manier waarop dat gebeurt is er lichtjes over. Ook de toegangsprijs van acht euro maakte duidelijk dat men een zeker gewicht aan deze kerk wil geven. Wellicht goed voor de eigen Nederlandse toeristen, maar voor ons gewoon te duur aangezien we zelf genoeg van die kerken hebben die gratis zijn en het is nu ook niet dat we ons verbonden voelen met het Nederlandse koningshuis…
De centrumwandeling leidde ons nog langs het kleine begijnhof waar we volgens de gids even rust zouden vinden (twee keer raden hoe het werkelijk was) en bracht ons via de grachtengordel tot aan het Rijksmuseum, alweer een mierennest van formaat.
Vondelpark en Oud-West
De middag was gepasseerd en op een bankje aan het Museumplein maakten we bij het verorberen van onze lunch de balans op van wat we tot nu toe gezien hadden. Om eerlijk te zijn waren we niet onder de indruk van Amsterdam. Het centrum was alvast precies hoe ik het me herinnerde van 2013: niet veel te zien. Het grote verschil was dat we het toen nog wel gezellig vonden maar ook dat was nu niet het geval omwille van de horden toeristen.
De ongetwijfeld interessante musea aan het Museumplein lieten we voor wat ze zijn en we startten aan route 3 uit de gids: Oud-West en het Vondelpark. De gids raadde zeker aan te wandelen naar het Vondelpark via de P.C. Hooftstraat. Als je de tekst leest verwacht je in de Champs-Elysées van Amsterdam terecht te komen. In werkelijkheid was het een zoveelste, vrij kleine winkelstraat met als enige verschil dat hier de dure merken gevestigd zijn. Een beetje de Kalverstraat voor de Armani’s en Hugo Boss’en.
In het Vondelpark waren we in 2013 niet geraakt en daar waren we wel benieuwd naar. Het is in Amsterdam een begrip en is bekend tot ver buiten de stadsgrenzen. Dit moest dus wel de moeite waard zijn. Eerste vaststelling: het Vondelpark bleek mierennest 124 te zijn. Tweede vaststelling: het heeft ligweides, waterpartijen, terrasjes en een openluchttheater. Sofies conclusie: eigenlijk is dit gewoon het Amsterdamse Rivierenhof (het grootste stadspark van Antwerpen). En ze heeft gelijk. Het Vondelpark is helemaal niet bijzonder qua aanleg, het heeft geen speciale mooie plekjes, het is gewoon een praktisch stadspark waar Amsterdammers kunnen genieten van het mooie weer. Prima dus, alleen waren de verwachtingen weer beduidend hoger dan wat de werkelijkheid bood en alweer moesten we een Amsterdamse trekpleister bestempelen als overschat. Perfect voor de locals, niet de moeite waard om een citytrip voor te maken.
De rest van de wandeling verliep beduidend rustiger. Het werd al snel duidelijk dat de toeristen zich vooral bewegen in het centrum tussen het Centraal Station en het Museumkwartier. Verder komen ze blijkbaar niet meer. Ook al houden we van wat meer rust, de concentratie aan toeristen verraadt wel altijd waar de hoogtepunten zich bevinden en die zouden duidelijk niet langs route 3 liggen. Hoewel de bezienswaardigheden langs deze route doorgaans echt niet de moeite waren om er de afstand voor te wandelen, deed het toch deugd om even uit de topdrukte te zijn.
Ik vermeldde hoger al dat voor kleinere steden veel routes vaak niet meer de moeite waard zijn, en dat geldt eigenlijk ook voor route 3. Op de Hallen na (foodmarkets duiken in steeds meer steden op en vinden we telkens wel gezellig) hebben we niks wereldschokkends meer gezien. De Bellamystraat vonden we precies nog de moeite waard om eens heen te lopen. Volgens de gids ligt deze straat lager dan de rest van Amsterdam, verwijzend naar het niveau van de polderdorpen die Amsterdam omzoomden voor ze deel gingen uitmaken van de stad. De straat ligt effectief lager dan de omgeving, maar daar een stedengids mee vullen is nu ook weer niet nodig. En zo zijn we dus nog een aantal zaken tegengekomen waardoor het niet moeilijk is om van een kleine stad als Amsterdam toch een stedengids te maken met zes routes, goed voor een boekje van zo’n 150 bladzijden.
Tegen de avond kwamen we weer aan de grachtengordel en besloten we het Hard Rock Cafe van Amsterdam met een bezoekje te vereren. De beleving in zo’n Hard Rock Cafe verschilt sterk van vestiging tot vestiging en die van Amsterdam bleek de minst aangename tot nu toe te zijn. Daar kan de stad natuurlijk niks aan doen, maar het droeg niet bij aan een positief gevoel.
Centrum
Zoals hoger geschreven hadden we nog een laatste stukje wandeling voor de boeg: deel twee van route 1. Om er te geraken wandelden we langs de grachtengordel. Die hadden we in 2013 al uitgebreid bewandeld, dus dat was niet meer nodig. Tenslotte heb je ze ook allemaal gezien als je er één gezien hebt. Aan de Magere Brug, de ‘mooiste ophaalbrug van Amsterdam’, bleven we eventjes plakken om van de relatieve rust en de ondergaande zon te genieten alvorens ons weer in de mierennest te storten. Via het Waterlooplein wandelden we naar de Nieuwmarkt waar zich de Waag bevindt, in de time to momo ten onrechte niet als bezienswaardigheid vermeld maar als ‘eten en drinken’ (dat is het ook wel, maar toch écht wel vooral een monument). Via een kleine omweg wandelden we naar de Oudezijds Achterburgwal (de ‘Walletjes’), niet vermeld in onze stedengids en nochtans wel een bezienswaardigheid in de ruime betekenis van het woord, en zo tenslotte terug naar de Dam.
Westerkerk en Anne Frank Huis
Omdat we nog niet meteen naar huis wilden, staken we nog één keer de Dam over om richting Jordaan te wandelen. In 2013 maakte één specifieke plek indruk op me: de Westerkerk met daarnaast het Anne Frank Huis. De Westerkerk is wat mij betreft de mooiste kerk van de stad. Ze ligt bijzonder mooi langs de Prinsengracht. De plek heeft een serene, rustige uitstraling, wellicht mede door het Anne Frank Huis dat we enkele jaren geleden bezochten. Het was 20u al voorbij en er stond nog een aanzienlijke wachtrij voor het museum, wat nogmaals duidelijk maakt hoeveel toeristen hier rondlopen.
Via de Prinsengracht wandelden we weer noordwaarts richting Centraal Station waar we de ‘metro’ terug namen naar de Amsterdam ArenA.
Onze mening
Amsterdam zal nooit onze favoriete stad worden en eigenlijk begrijpen we niet goed waarom het na Londen, Parijs en Barcelona de meest bezochte stad van Europa moet zijn. Als je het nagaat heeft de stad op architecturaal vlak niet veel te bieden. De grachten met de typische grachtenpanden eromheen zijn uiteraard wel gezellig en mooi, maar daarvoor geldt wel dat wanneer je er één afgewandeld hebt, je ze allemaal gezien hebt. Over musea spreken we ons niet uit want die slaan we meestal over, op het Anne Frank Huis na wat Amsterdam betreft. Ze zijn ongetwijfeld de moeite, maar als een stad van zichzelf niet kan overtuigen door er gewoon in rond te wandelen, krijgt ze een onvoldoende. Bovendien is Amsterdam zeker niet de beste in haar segment. Veel Nederlandse steden hebben bv. grachten en zijn gezelliger én minder druk. Tips van de redactie: Utrecht, Alkmaar, Den Haag en Zeeuwse stadjes als Middelburg en Goes.
Waar de stad wel nog kon bogen op gezelligheid in 2013 is dat in 2017 niet meer het geval. Als je de cijfers bekijkt is er sindsdien een enorme stijging aan toeristen in de stad en het kan niet anders dan dat dat een effect heeft op de beleving. Het toeristisch zwaartepunt is ruim gemeten slechts zo’n 7 km² groot (ter vergelijking: dat van Parijs zo’n 45 km²) en dat microscopische hypercentrum kan die massa gewoon niet aan. Buiten dat hypercentrum is er bijna niks meer te zien dat de moeite waard is, dus heb je geen andere keuze dan in de buurt van de grachtengordel te blijven.
De laatste jaren kreunen de inwoners onder de druk van het toerisme. Het zou niet slecht zijn dat de aantallen weer wat dalen zodat de stad weer kan ademen. En weet je wat? Ik denk dat wij alvast een bijdrage zullen leveren door er niet meer te komen. Graag gedaan, Amsterdam!